We spreken met Guus Koelman, emeritus predikant en initiator van de Marathon Kerkdienst. Hij liep zelf de NN Marathon maar liefst 29 keer en is nu voor de dertiende keer betrokken bij de organisatie en uitvoering van de oecumenische Marathon Kerkdienst op 6 april. We spraken met hem over wat hem drijft, wat lessen zijn van de afgelopen jaren en waar hij dit jaar op hoopt.
Hoe ben je op het idee gekomen van de Marathon Kerkdienst?
Ik heb drie keer de marathon in Berlijn gelopen en voorafgaand aan de marathon is daar een haast legendarische kerkdienst – een Abendgebet – met Klaus Feierabend. Fabuleus, fantastisch. Een bomvolle kerk, een goede sfeer en gefocust op de marathon. Toen dacht ik: zou dat in Rotterdam ook kunnen? Ik heb het voorgelegd aan Mario Kadiks (directeur van Rotterdam Marathon) en die reageerde enthousiast. We staan ook vermeld op de website van de NN Rotterdam.
Wie komen daar dan naar zo’n Marathon Kerkdienst?
Er komt van alles. Er komt een substantieel aantal lopers en daar is het ook in de eerste plaats om begonnen. Maar ook supporters uit binnen- en buitenland. We kiezen nu ook steeds vaker voor het Engels. We mixen het wel, hoor. De liederen zijn in het Nederlands, Frans en Duits. Zo maken we het tot een internationaal gebeuren te maken, net zoals de Marathon dat is.
Mooi. En het is nu de dertiende keer dat er een Marathon Kerkdienst is. Wat is de lijn die je door de jaren heen ziet?
In de grote lijn is het aangetrokken wat betreft het bezoekersaantal. Het is niet zo groot als in Berlijn geworden, maar wel een enthousiaste groep mensen die komt en betrokken is.
Gaat u ook al dertien jaar voor?
Ja, maar niet alleen. Net als in Berlijn is het een oecumenische viering. Het begon met pastoor Vismans; via hem kwamen we ook in contact met radio Rijnmond. Daarna met pastoor Toussaint – hier uit de wijk – en de laatste jaren doe ik het met mijn katholieke kompaan Hubert Berbée. Dit jaar spreek ik over een tekst uit Filippenzen 3: ‘I press on toward the goal.’ En we hebben dit jaar net als andere jaren weer een gospelkoor: dat brengt de swing er alvast wat in.
U heeft dus al aardig wat ervaringen opgedaan in de afgelopen jaren. Wat zou u bestempelen als uw mooiste ervaring?
Dat is lastig. Ik sluit vaak af met de Ierse zegen ‘May the road rise to meet you’. En toen was er een Ier in de kerk en die hield het niet meer. En de laatste jaren de reacties op het parcours in de kerk: we hebben een grote plattegrond gekregen van de organisatie en dan zingen we het bekende ‘Dans nos obscurités’ (in het Nederlands: ‘In onze duisternis’) van de Taizé-beweging. De lopers worden dan uitgenodigd om op het parcours een kaarsje te zetten. En dat wordt ook erg gewaardeerd.
We hebben ook één keer ‘You Never Walk Alone’ gezongen, maar dat doe ik niet meer. [lachend] Dat kun je natuurlijk veel beter overlaten aan Lee Towers.
Als ik kijk in de stad, zie ik ook veel studenten lopen. Hardlopen heeft wel een vlucht genomen. Doen jullie daar ook iets mee?
We doen heel veel aan publiciteit. We doen wat we kunnen. Er is nu ook een viering op zondagmorgen, georganiseerd door GKV-Centrum. Ik heb dat in New York ook wel gezien, als opwarmer voor de marathon. Er zijn nu eenmaal mensen die pas komen op zondag en niet de dag daarvoor al; en voor die doelgroep is deze viering. We zitten elkaar niet in de weg en dat gaat goed.