We staan voor enorme uitdagingen. Ongelijkheid, grootschalige conflicten, klimaatverandering.
Wat kunnen we als gelovigen doen?
Aan het eind van het Marcusevangelie verschijnt de opgestane Heer aan zijn leerlingen en schudt hen ruw wakker uit hun wanhoop en ongeloof: ‘Trek heel de wereld rond’, laat iedereen het horen dat de dood en het kwaad niet het laatste woord hebben! Na Jezus’ hemelvaart komt het op zijn volgelingen aan. Zij zullen boze geesten uitdrijven – niet wegkijken, maar het kwaad aan de kaak stellen. Ze zullen in onbekende talen spreken – hun spreken zal een geïnspireerd én een inspirerend spreken zijn. Zelfs slangen of gif zullen hen niet echt kwaad kunnen doen – netelige kwesties dienen ze op te pakken! En over zieken zullen zich dienen te ontfermen. Dat is nogal wat! Na hemelvaart zet Jezus zijn werk voort, maar nu door mensen die zijn woorden horen én daaruit leven. Moeten wij het dan alleen opknappen? Zeker, Jezus legt zijn werk in onze handen, maar Hij trekt zijn handen er niet van af. Het Marcusevangelie eindigt met het beeld van Jezus die wordt opgenomen in de hemel, waar Hij plaatsneemt aan de rechterhand van God. Wel, als je aan iemands rechterhand zit, dan wil dat zeggen: je bent zijn hoofdadviseur, zijn rechterhand! In het laatste vers van het Markusevangelie staat zelfs dat Jezus’ leerlingen op weg gingen en overal het blijde nieuws bekend maakten, terwijl de Heer hen daarbij hielp. Jezus als onze medewerker! Meestal zien wij het net andersom: ‘wij mogen op een bescheiden manier aan Gods werk meedoen.’ Hier krijgen de woorden en daden van ons mensen hun volle gewicht. Als wij bevrijdend en helend onze medemens nabij durven zijn, dan werkt met ons Jezus mee. En een betere medewerker kunnen we ons toch niet wensen?
Bert Davelaar